Glinsterend wit op beuk: dit is de Porseleinzwam.
Tussen alle bruin-gele herfstbladeren duikt ineens iets op dat totaal niet lijkt te kloppen: een parelmoerachtige zwam, hoog op een beukenstam, glanzend als nat porselein. Dit is de porseleinzwam (Oudemansiella mucida) – een van de mooiste paddenstoelen van Nederland.
Wat is een Porseleinzwam?
Je herkent de porseleinzwam meteen aan zijn witte, glimmende hoed, die bedekt is met een slijmerige laag waardoor hij letterlijk blinkt in het herfstlicht. De hoed is halfdoorzichtig, met fijn geribde plaatjes eronder, en de steel is vaak voorzien van een ring.
Het is een basidiomyceet: dus sporen op plaatjes, net als bij veel andere ‘klassieke’ zwammen. Het is een saprofyt én zwakke parasiet: hij leeft op dood hout, maar kan ook levend hout langzaam aantasten.
Waar en wanneer vind je de Porceleinzwam?
De porseleinzwam leeft exclusief op beukenhout – vaak hoog op stammen, op dood of stervend hout. En hij komt vooral voor in de herfst, van september tot november. In loofbossen, met name op kalkrijke of vochtige plekken (bijv. Veluwe, Zuid-Limburg, Utrechtse Heuvelrug)
Let op: omdat ze vaak hoog groeien, zie je ze soms alleen van onderaf. Maar met wat geluk vind je ook exemplaren op omgevallen stammen of lagere takken.
5 feitjes over de porseleinzwam:
De slijmlaag op de hoed beschermt hem tegen uitdroging én tegen vraat van insecten.
Door z’n doorschijnende hoed is hij een favoriet bij macrofotografen – vooral bij tegenlicht lijkt hij op een lampion.
Niet giftig en zelfs eetbaar, maar alleen als je de slijmlaag eraf haalt (en pas op: verwarring met giftige soorten is mogelijk!).
Hij is streng beukgebonden – op andere bomen groeit hij niet.
Hij groeit vaak op plekken waar beuken al jaren verzwakt zijn – een soort opruimer aan het einde van de boomlevenscyclus.